de architect: Theo Bosch

Je voelt je hier in het PC Hoofthuis (Spuistraat 134, Amsterdam) onmiddellijk prettig. Het ging Bosch dan ook niet in de eerste plaats om het uiterlijk van zijn gebouwen, maar om de mensen die erin wonen, werken of studeren. Theo Bosch hield van mensen en had vertrouwen in ze. Hij werkte samen met bewoners en hield rekening met de omgeving waarin zijn gebouwen kwamen te staan. Licht en ruimte waren bij hem belangrijke begrippen en het menselijk welzijn stond centraal in de door hem ontworpen gebouwen. Hij was bereid hiervoor te vechten en zich niet af te laten schepen door het bureaucratisch apparaat van overheidsregels.

Het PC Hoofthuis is een opvallend gebouw in de straat: een groot grijs blok met verschillende niveaus en veel ramen. Door liefhebbers wordt het een open en toegankelijk gebouw genoemd, door anderen aangeduid als ‘het lelijkste gebouw van de straat’.
Opvallend aan de binnenzijde is de open, democratisch genoemde, opstelling van de collegeruimtes. Aan weerszijden van de gangen zijn collegeruimtes gevestigd, die via een glazen wand met de gang verbonden zijn. Hierdoor zijn de zalen van buitenaf te aanschouwen. Oorspronkelijk zouden de glazen afscheidingen er niet zijn: de ruimtes waren volledig open gepland, opdat men bij het lopen door de gang verschillende flarden van colleges zou kunnen opvangen en al dan niet kon blijven luisteren. Omdat door de open ruimtes de colleges erg verstoord zouden worden is van dit idee afgezien en zijn er glazen wanden geplaatst.

Het PC Hoofthuis wordt een hoogtepunt van het Nederlandse structuralisme genoemd. De gevel van dit honderd meter lange gebouw is sterk geleed. De gevelopbouw sluit aan bij een Jugendstil-gebouw dat in het complex is opgenomen. Ook het interieur kent een gevarieerd uiterlijk door alle trappen, vides en erkers. Op aandrang van Bosch werd een mix van functies in het gebouw ondergebracht, wat moet bijdragen aan een levendig en menselijk straatbeeld. Bosch plande een boetiek, boekwinkels en een café.

Bosch zag het PC Hoofthuis als zijn meest geslaagde ontwerp. Zijn
ideaal van een ruimtelijke, lichte architectuur komt in het gebouw duidelijk naar voren. Dankzij diepe sleuven dringt daglicht tot in
de kern van het gebouw door, verder zorgt de duidelijke geleding van de gevels dat het pand geen massale uitstraling heeft. De bedoeling was geen gesloten onderwijsbunker te bouwen, maar een faculteit die midden in de stedelijke samenleving staat. Er waren om dat te bereiken vijf ingangen gedacht, zogenaamde ‘vensters op de gracht’, waardoor mensen tussen de Spuistraat, het Singel en de Raadhuisstraat konden lopen. Het interieur is een wonder van  transparantie.
Daglicht komt tot op de werkplek van iedere student en docent. De
routing is duidelijk gemaakt met behulp van kleuren en elke  verdieping heeft zijn eigen tint linoleum op de vloer. De eerste drie etages zijn gereserveerd voor de grootschalige functies. Entrees, elektronische werkplekken, bibliotheek en kantine. Daarboven begint het domein van de werkgroepen en het onderzoek.

Teksten uit: Ons Amsterdam  Architectenweb  Eindeloos weg